Deze column levert enige vertraging op. U, beste lezer, merkt daar niks van. Op het moment dat u dit leest is het verhaal immers geschreven. Maar voor mij ligt de hele planning van de dag enigszins overhoop. En in één moeite door help ik meteen ook de planning om zeep van degene die de tekeningen bij mijn verhaaltjes maakt.
In mijn verdediging: daar is een goede reden voor. Ik ben namelijk aan het loomen. Lizzy wil het zo ontzettend graag leren en ik kan niet altijd m’n werk op de eerste plaats zetten, vind ik. Kleine bijkomstigheid is dat ik nog niet eerder geloomd heb. Voor diegene die het even gemist heeft: loomen is de eigentijdse variant van punniken. Een loomset bestaat, in ons geval, uit een plastic bewaardoos verdeeld in vijftig kleine vakjes, een soort van mini-haaknaaldje, een plastic plankje met pinnetjes en ongeveer 3,2 miljoen felgekleurde kleine elastiekjes. Er zit ook een instructiebeschrijving bij. Maar deze is even bruikbaar als een in het Swahili opgestelde magnetronhandleiding.
Ik zoek mijn heil online en kom uit bij een vlogstertje van een jaar of elf die een beginnerscursus geeft. Ik worstel me, met een paar keer een stukje terugkijken, dat geef ik toe, door een kwartier aan tienergekwebbel heen en denk het basisprincipe te snappen. Had ik al eens gezegd dat ik niet geschikt ben voor klein gefriemel? Zo niet, dan bij deze. Ik heb voor dit soort dingetjes eigenlijk ook helemaal geen geduld. Maar goed, na een hoop gezucht en enig binnensmonds gevloek is het zover. Mijn eerste loom-armbandje is een feit. Of ik trots was? Meer dan ik ooit toe zal geven. Hierna komt deel twee. Lizzy leren loomen. Lizzy heeft haar vaders ongeduld en enthousiasme. ,,Ja, nou snap ik het wel. Ik heb m’n bril op hoor!”, zegt ze nadat ik de handeling – een kwestie van de elastiekjes op een bepaalde manier in elkaar haken – amper anderhalve keer heb voorgedaan. Ik laat haar even aanklooien en doe het daarna nog een paar keer voor.
Na drie lusjes laat ik haar even zelf verdergaan zodat ik de tweeling uit bed kan halen. Ik ben bezig met Julia’s pamper als ik een luid ‘papááá’ van beneden hoor komen. ,,Ik weet niet meer waar ik ben.” Als ik vijf minuten later beneden kom zie ik dat dit klopt en dat ze lukraak lusjes over de pinnetjes heeft gehaald. We beginnen gewoon even opnieuw. En even later nog een keer.
Telefoon. Ik mag dan het werk even op de tweede plek gezet hebben, dit gaat over mogelijke opdrachten voor komend weekend. Ik neem op en Lizzy zegt dat ik het niet te lang mag maken. Acht minuten later draai ik me weer om en zie dat de bak met loombandjes de aandacht van Leon en Julia heeft getrokken. De 3,2 miljoen felgekleurde bandjes die pre-telefoongesprek nog netjes gesorteerd in de bakjes zaten, liggen nu in een grote bonte berg op en onder de tafel. Ik zal het schrijven nog even uitstellen tot na het stofzuigen. Twee uur nadat Lizzy vroeg of we alsje-alsje-alsjeblieft konden gaan loomen, bevestig ik het sluitinkje aan haar eerste zelfgemaakte loomarmbandje. Lizzy glundert van trots. Eindelijk kan ook zij loomen. ,,En zullen we nu een ring en een ketting gaan maken?”, stelt ze voor. ,,Een volgende keer”, antwoord ik. ,,Met mama.”